Vanaf zijn aanhouding heeft Henk ontkend dat hij verantwoordelijk zou zijn voor de vermissing van Pim Overzier. Toch waren er een aantal incidenten en gebeurtenissen in zijn leven, waardoor Henk ging denken dat hij betrokken was bij de gebeurtenissen rond Pim Overzier.
Henk voelde zich kwetsbaar omdat hij er van overtuigd was dat zijn auto een rol had gespeeld bij de vermissing van Pim. Daarvoor waren een aantal gebeurtenissen bepalend:
- Vermoedelijk op 6 november 2001 ontmoette Henk Pim Overzier bij de woning van zijn vriendin Rianne. Het profiel van Pim komt overeen met de beschrijving door Henk.
- Op donderdag 29 november 2001 kreeg Henk bezoek van een man, Hans (van de Vegt?), waarvan hij later concludeerde dat het misschien een soort privédetective was, die hem vertelde dat een vreemde man zijn vriendin Rianne volgde en begluurde. De man zou meer vrouwen volgen. Hij vroeg Henk of hij er iets van gemerkt had. Henk vertelde van de ontmoeting met een onbekende man bij de woning van Rianne begin november 2001. Toen zij elkaar vertelden hoe de onbekende man eruit zag, was hun conclusie dat dit dezelfde man moet zijn geweest.
De ‘detective’ vertelde dat deze man een zoon van een kennis van hem lastig viel en dat ‘ze’ hem wilden aanspreken op zijn gedrag. Henk opperde om de politie in te schakelen. De ‘detective’ zei dat dit geen zin zou hebben in dit stadium. Hij had de politie al eerder benaderd. “Ze doen niets, zolang je het niet echt hard kunt maken.”, zei hij. Hij vroeg Henk om op te letten, aangezien de man een paar uur schuin tegenover zijn huis had gestaan, toen Rianne bij hem op bezoek was.
Als het ‘aanspreken op zijn gedrag’ niet het gewenste effect zou hebben, zou Henk hen misschien kunnen helpen om samen met ‘hen’ actie te ondernemen nu die man ook Rianne begluurde. In eerste instantie dacht Henk dat het zou gaan om samen naar de politie te stappen. Later, nadat de man, Pim, vermist raakte, ging Henk steeds meer twijfelen over wat dat actie ondernemen zou hebben ingehouden. Henk ging feiten en interpretaties van feiten door elkaar halen wat mede zijn verwarde verklaringen begrijpelijk maakt. - Bij een inbraak in zijn woning op 1 december 2001 werden onder andere zijn autosleutels gestolen, zijn paspoort, zijn kentekenbewijs, een grote som geld en heel persoonlijke brieven. De politie werd door Henk op de hoogte gebracht.
- Op dinsdagmiddag 4 december 2001 en ’s avonds na 21 uur had Henk bezoek van een vrouw met het rode haar die Henk opzocht omdat hij haar had geschreven naar aanleiding van een contactadvertentie. Hij herinnert zich deze vrouw als Ruth.
- Op dinsdagavond 4 december 2001 kwam vriendin Henriëtte tegen 18.30 uur bij Henk om wijn te bestellen en wijncadeauzakken mee te nemen. De vrouw met het rode haar verdween, waarbij ze zei dat ze liever geen contact wilde met Henriëtte. Ze zou later op de avond terugkomen. Henriëtte was tot ± 20.30/21.00 uur bij Henk.
- Op dinsdag 4 december 2001 zag Henriëtte een andere man met Henks auto rijden ’s avonds om ± 23.00 uur. Henk was die avond thuis en zijn auto stond volgens Henk geparkeerd op een pleintje in de straat achter zijn huis. Henriëtte’s waarneming van een andere man met zijn auto kan betekenen dat Henks aanname niet juist was.
- Op woensdag 5 december 2001 was er een poging tot inbraak in Henks huis. Henk betrapte hen en het kwam tot een woordenwisseling en een bedreiging. Later vermoedde Henk dat die inbraak met die vermeende privédetective te maken had. Inmiddels weet hij dat dit vermoeden niet juist hoeft te zijn.
- Op 12 december 2001 werd Rianne benaderd door de politie en werd zij geconfronteerd met roddelverhalen over Henk. Henk zou iets te maken hebben met de vermissing van Pim Overzier. Die iemand bleek later getuige Miranda te zijn (collega van Pim), die de politie inlichtte over roddels die door de ex-echtgenote van Henk in de wereld waren gebracht.
- In de nacht van 13 op 14 december 2001 werd een zware steen op het dak van de serre gegooid De terrasstoelen werden omgegooid. Op een tafeltje lag een onbekende sjaal en een riem.
- Op 14 december 2001 nam Henk contact op met de politie omdat hij zich ongerust maakte over die roddels, de inbraken en het gebruik van zijn auto waar Henriëtte getuige van was.
- Op 20 of 21 december 2001 bezocht de vrouw met het rode haar Henk opnieuw. Henk maakte met haar een wandeling door het bos en werd daar gezien door getuige Annemarieke, die een beschrijving van haar en haar kleding gaf en haar herkende van de tekening die Henk van de vrouw had laten maken. Tot Henks verrassing bleek deze vrouw de moeder te zijn van de jongen die door Pim werd lastiggevallen. Ze vertelde dat er iets afschuwelijks was gebeurd maar durfde of wilde niet vertellen wat. Ze raakte meteen heftig geëmotioneerd. Later begreep Henk pas dat zij doelde op de avond van 4 december, want Henk wist op dat moment nog helemaal niet dat er op 4 december iets ergs was gebeurd. Wat Henk wel begreep was dat ze de man bij hem thuis hadden willen aanspreken om uit de buurt van haar zoon te blijven. Maar de man was weggereden met een andere man zodat het contact niet doorging. Deze vrouw, Ruth, vertelde dat ze tijdelijk in een zomerhuisje zat en daar binnenkort uit moest. Zij had nog geen nieuw onderkomen. Daarom heeft Henk geen adres van haar. Henk had ook liever geen contact meer met haar. Hij twijfelde aan haar intentie. Waar ging het haar werkelijk om?
- Op 24 december 2001 sprak Henk met de wijkagent over de inbraken, het gebruik van zijn auto en de stalking door zijn ex-schoonzus.
- Op 27 december 2001 vond er met Henks auto een aanrijding plaats, waarbij de andere auto zwaar werd beschadigd en Henks auto maar licht. Henk had die dag zijn auto niet gebruikt. Het bijzondere van die aanrijding was, dat Henks auto wegreed zonder dat de bestuurder zich bekend maakte, maar dat de auto de volgende dag weer werd neergezet op de plaats waar de aanrijding plaats vond. De eigenaresse van de aangereden auto zag schade aan de koplamp van de Volvo van Henk en lichtte de politie in. Als Henk de bestuurder was geweest en stiekem was weggereden, dan had hij zijn auto zeker niet teruggezet op de plaats van de aanrijding, waar nota bene het kapotte glas van het knipperlicht van de Volvo op de grond lag. Die gebeurtenis maakte eveneens duidelijk dat Henks auto door anderen werd gebruikt.
- Op 3 januari 2002 werd Henk door de politie gehoord als getuige, maar uit de wijze van verhoren maakte hij op dat hij meer als verdachte werd gezien.
- Op 8 januari 2002 bezocht de vrouw met het rode haar Henk weer. Ze was geheel in paniek en kon van emotie bijna niets uitbrengen. Wat Henk van haar verhaal begreep was dat de man (Overzier?) niet goed was geworden en zomaar was neergevallen. Dat ze hem nog hadden geholpen. Wat dat ingehouden heeft weet Henk niet. Zonder dat ze het echt bevestigde concludeerde Henk dat de man dood was. Omdat Henks auto was weggeweest en met een andere bestuurder erin was gezien door getuige Henriëtte, ging Henk denken dat zijn auto een rol had gespeeld bij de vermissing van Pim Overzier. Die gedachte bracht hem steeds meer in paniek. De vrouw zei dat ze nog wel een keer iets van zich zou laten horen. Hij dacht haar inmiddels te kennen als Ruth en was te verbouwereerd om te denken aan het praktische en te vragen naar haar mobiele nummer en achternaam. Hij was eraan gewend geraakt dat zij steeds contact opnam. Na 8 is er geen contact meer geweest.
- Op de avond van 21 januari 2002 zag Henk een man met grijs haar aan zijn auto morrelen. De man sprintte weg in een Volkswagen Bora. Diezelfde avond heeft Henk, op aanraden van zijn vriend Frits, zijn auto bij hem gestald en daarna de politie gebeld over het wegzetten van zijn auto. De volgende morgen heeft Henk ook de wijkagent van de gebeurtenis op de hoogte gesteld en van de verplaatsing van zijn auto.
- Op donderdag 24 januari 2002 werd Henks auto in beslag genomen, waarbij als motief werd gegeven dat hij zich verdacht had gemaakt door zijn auto te verstoppen voor de politie. Merkwaardig, gezien het feit dat het telefoongesprek van Henk met de politie is afgeluisterd door de politie en op een bandje staat. Dat verzonnen motief van de politie was het begin van een eindeloze reeks handelingen van de politie waarin de feiten werden verdraaid.
De paniek van Henk
Na de inbeslagname van zijn auto raakte Henk in paniek en zag in allerlei incidenten en gebeurtenissen een aanwijzing dat hij, zonder enige verantwoordelijkheid daarvoor, met de vermissing van Pim Overzier te maken moest hebben. Hij was bang dat hij zo maar verantwoordelijk kon worden gesteld voor zijn vermissing en misschien wel zijn dood. In de week voor zijn aanhouding besefte Henk steeds meer zijn kwetsbaarheid vanwege het gebruik van zijn auto. Henk was niet in staat om goed te verklaren. Van het ene op het andere moment werd hij opgepakt, opgesloten in een politiecel en beschuldigd van moord. Dag en nacht bleef het licht aan en Henk was wekenlang niet in staat om te slapen. Of het licht werd uitgedaan en om de zoveel tijd plotseling even aangedaan, zodat hij de slaap, die hem gezien zijn uitputting soms bijna overviel, niet kon vatten. Hij mocht zeven weken lang met niemand contact hebben.
Onder druk verklaren
Henk meende in de verhoren voor alles een verklaring te moeten geven, terwijl hij daartoe onmogelijk in staat was. Zo kon hij geen goede verklaring geven voor het gebruik van zijn auto. Hij wist gewoon niet wat hij van alles moest denken. Hij begreep niets van wat hem allemaal overkwam. Angst en paniek beheersten hem. Hij vond wat hij had meegemaakt zelf al zo ongeloofwaardig, dat hij in de verhoren er van alles bij verzon om maar geloofwaardig over te komen. Maar Henk had in zijn paniek en wanhoop geen enkel besef meer wat nog geloofwaardig zou zijn. Hij was niet meer in staat om logisch en helder te denken.
De politie had al een heel scenario bedacht waarin Henk de dader van een moord moest zijn. Hij deed zijn best om met de politie mee te denken en hen tegemoet te komen. Meebewegen leek hem het beste om te doen. Van nature is Henk ook een ‘pleaser’, zoals een psycholoog het uitdrukte. Ondanks de hevige druk van de politie om te bekennen bezweek Henk niet. Hij kon ook niet bekennen want hij had niets gedaan dat zou kunnen leiden tot Pims verdwijning. Pim was vermist en niemand wist zeker of hij dood was. Toch werd Henk al beschuldigd van moord.
De politie oefende uiteindelijk zoveel druk uit dat Henk na wekenlange verhoren uitgeput raakte en alle vertrouwen in de politie kwijt raakte. Daarna besloot hij te zwijgen. De politie had al die weken, ondanks aandringen van Henk, geweigerd zijn verklaringen feitelijk weer te geven. Henk heeft daarom geweigerd de verklaringen te ondertekenen.