Het aantal voorbeelden van dubieus en oneerlijk gedrag van polite en OM is opziendbarend. Professor Derksen beschreef in ‘Het OM in de fout’ maar liefst 22 voorbeelden van ‘onjuiste argumentatie, van willekeur, van onwaarheid spreken,van misleiding, van informatie achterhouden, van geslotenheid voor kritiek en van een Magisch Oog’. Men kan natuurlijk zeggen dat dit per ongeluk is, of een toevallige samenloop van omstandigheden, of slordigheid, of ondeskundigheid? Of was het Vooringenomenheid en wilden de politie en justitie te snel een veroordeling en kwam waarheidsvinding in de knel?
Gelet op het grote aantal ‘fouten’ die allen als effect hadden dat Henk veroordeeld kon worden, kan moeilijk worden volgehouden dat deze niet moedwillig zijn begaan. Alle voorbeelden wijzen erop dat Henk moest en zou worden veroordeeld.
Waarom moest Henk tot een slecht mens gemaakt worden en kreeg zijn verbitterde ex alle gelegenheid Henk zwart te maken en allerlei verzonnen beschuldigingen te uiten? Waarom werden getuigen voorgelogen over zijn vermeend kwalijk gedrag van hem, waarvoor geen enkele grond was? Het lijkt erop dat Henk tot een slecht mens gemaakt moest worden om het aannemelijk te maken dat hij Pim Overzier had vermoord. Niet alleen de politie, ook officieren van justitie misleidden de rechters. Ton Derksen geeft in zijn boek diverse voorbeelden van misleiding door deze vertegenwoordigers van het OM.
Geen eerlijk proces
Op basis van zijn dossieronderzoek komt Jacob Vis tot de conclusie dat de processen bij de rechtbank en het Hof niet eerlijk zijn verlopen en dat de advocaat zijn werk heeft moeten doen in een agressief klimaat, met een vijandige officier van Justitie en een venijnige sfeer onder het publiek, zonder dat de rechter ingreep. Het optreden van Officier van Justitie was demagogisch. Over de hoofden van de rechters heen vroeg hij de politieagenten die in groten getale in de rechtszaal zaten om bevestiging van een leugen. Ze logen collectief met hem mee. Henk zou namelijk in zijn verhoren beschreven hebben hoe de situatie in de polder was. Dat was onmogelijk, want Henk was immers niet in de polder geweest. Hij heeft wel de situatie beschreven waarin hij Ruth (de vrouw met her rode haar) voor de eerste keer ontmoette op een boslaan in Bennekom, die geheel afweek van de situatie in de polder. De officier projecteerde die beschrijving op de situatie in de polder en zei tegen de politieagenten in de zaal: “Dat heeft hij toch verteld, hè?” Zij beaamden dit volmondig, terwijl ze moesten weten dat de officier niet de waarheid sprak.
Geen spoor van levend begraven zijn
Uiterst kwalijk was de opmerking van de officier van justitie dat hij met dr. Visser van het NFI had gesproken en dat Overzier levend was begraven. Vanaf dat moment ging er een golf van afschuw door de zaal en stond de rechter geen enkel weerwoord van Henk en zijn advocaat meer toe. De zaal bleef onrustig en de voorzitter stond alle rumoer toe. De werkelijkheid was dat dr. Visser nog geen korrel zand of aarde in de mond, neus en luchtwegen van Pim Overzier had aangetroffen. De officier van justitie verzon dat ‘levend begraven’ zonder enige aanwijzing. Uiteindelijk is dit aspect zelfs in het Arrest van het Hof terechtgekomen.
Demagogie in de rechtszaal
Officier van Justitie appelleerde bij herhaling aan de opwinding van het publiek door op te merken dat hij heel goed kon begrijpen dat het publiek verontwaardigd was over het handelen van deze verdachte. De rechters lieten dit allemaal toe. Het was juist de officier die de opwinding onder het publiek veroorzaakte. Henks advocaat sprak op behoedzame wijze dat de locatie waar Overzier was gevonden toch vragen opriep over zijn sexualiteit. Vanaf dat moment kon hij niet meer in een rustige sfeer zijn werk doen. De familie, vrienden en collega’s van Overzier riepen allerlei afkeurende geluiden naar de advocaat en de officier schudde de zaal ook bij herhaling op door Henks advocaat op de hak te nemen door bijvoorbeeld hem belachelijk te maken en opmerkingen toe te voegen als lariekoek en dat tijdens het pleidooi. Dit alles mondde uit in een zaal die applaudisseerde als de officier weer zo’n afstraffende opmerking richting Henk of zijn advocaat maakte. Het bizarre was dat een zes-tal agenten in de zaal enthousiast meededen.
Het requisitoir van de officier van Justitie
Het requisitoir van de officier van Justitie maakt duidelijk dat hij bij herhaling een loopje met de waarheid nam. Ton Derksen heeft er in zijn boek ‘Het OM in de fout’ een aantal voorbeelden van gegeven. Een ervan is de opmerking van de officier, dat het in ieder geval uitgesloten is dat de door getuige Annelies aangetroffen persoon (bij het graf) iemand was met bijvoorbeeld een mediterraan uiterlijk of een Eskimo dan wel een pygmee, daarmee suggererend dat die man dus best Henk kan zijn geweest. Professor Derksen wees op de smakeloosheid van deze opmerking van de officier en op het volstrekt willekeurig gebruik van het signalement in een tenlastelegging van moord, terwijl het al lang duidelijk was dat Annelies een andere man had gezien. Het requisitoir is een aaneenschakeling van onjuistheden, halve waarheden, regelrechte leugens, onjuist weergegeven verklaringen en verzwegen ontlastende verklaringen. Er wordt in feite op geen één aspect een eerlijk beeld geschapen.
De voorbarige nabestaandenverklaring
De rechter liet toe dat de familie Overzier een “nabestaandenverklaring” aflegde nog voordat het proces goed en wel was begonnen. Of het wel een moord was en of Henk er wel voor verantwoordelijk was stond nog niet eens vast. Alles werd al in de richting van het is een moord en Henk is de dader gestuurd. De voorzitter werkte daar actief aan mee. Het lijkt erop dat Henk geen enkele kans maakte bij de rechtbank en bij Het Hof evenmin.
Rechters bleken vooringenomen
Henks advocaat vroeg bij Het Hof om geluidsopnamen. Dat werd gehonoreerd. Na het verhoor van dr. Visser bleek het proces-verbaal veel fouten te bevatten, dus vroeg zijn advocaat om de banden te mogen beluisteren. Het Hof weigerde dat, ze zouden zelf wel bekijken of de verslaglegging juist was geweest. Het gevolg was dat Henk en zijn advocaat niet in de gelegenheid werden gesteld om aan te tonen dat de griffier op essentiële punten geen eerlijke weergave deed van de opmerkingen van dr. Visser. Zo schreef de griffier dat dr. Visser puntbloedinkjes in de ogen had vastgesteld, die een aanwijzing voor verstikking zouden kunnen zijn, terwijl dr. Visser juist verklaarde dat hij die nièt had aangetroffen.
De rechters bij Het Hof zaten opzichtig nee te schudden als Henks advocaat zaken klip en klaar aantoonde. Het lijkt erop dat zij van zijn advocaat gewoon niet wilden horen dat dr. Visser geen doodsoorzaak had vastgesteld en ook duidelijk en bij herhaling verklaarde dat hij geen sporen van verstikking had aangetroffen en dat verstikking pas niet door hem zou kunnen worden weersproken, indien die verstikking uit andere bronnen van onderzoek zou blijken. De voorzitter zei dat een intelligent mens, zoals Henk niet in paniek raakt. Als waar is wat de rechter zegt, zouden intelligente mensen nooit in paniek raken. We vragen ons af of er één psycholoog is die deze uitspraak zou willen onderschrijven.
Rechter zat urenlang met zijn rug naar de zaal
Dat raadsheer Lensink urenlang met de rug naar Henk en zijn advocaat toe zat, ook als Henk antwoorden gaf of als zijn advocaat wat vertelde, geeft weer hoe de sfeer was. Nadat de advocaat daarover een opmerking plaatste, draaide Lensink zich abrupt om en bleef Henk vanaf dat moment fixeren. Vervolgens ging Lensink badinerende opmerkingen maken ten opzichte van hem. Een voorbeeld: Henk sprak uit dat hij in de periode voor zijn aanhouding overvallen werd door onzekerheid en angst over wat er toch aan de hand was en hoe kwetsbaar hij was, waarop Lensink op badinerende wijze vroeg: “Wat is het nou mijnheer H. Angst of onzekerheid?”. Een tweede voorbeeld: Henk vertelde het hof dat hij aanvankelijk vertrouwen en veiligheid bij de politie zocht om zijn ervaringen goed te kunnen vertellen, waarop Lensink riep: “Wat naïef mijnheer H., daar is de politie helemaal niet voor”. Henks advocaat merkte op dat de politie daar nu juist wel voor is, waarop Lensink wegwerpgebaren maakte richting de advocaat. Omdat de advocaat de griffier vroeg om deze opmerking van Lensink expliciet vast te leggen, staat deze controleerbaar in het procesverbaal van de zitting.