In de verhoren heeft Henk over de ontmoeting met deze ‘Ron’ verteld en dat deze man Pim Overzier kan zijn geweest. Waarom zei de man een andere naam? Of heeft Henk de naam verkeerd verstaan of onthouden? De politie liet Henk een foto zien van Pim. Henk durfde niet met zekerheid te zeggen dat Pim de man was die hij had ontmoet. Zijn advocaat adviseerde hem om dat voorlopig maar in het midden te laten. Toch gaf Henk in de verhoren een beschrijving van de man die overeen kwam met Pim Overzier. Henk schatte de lengte goed, zijn postuur, de nonchalante kleding, de scheve mond (die ook op de foto te zien is, de leeftijd: tegen de 40 (Pim was 37). Na gesprekken met een hypno-therapeute wist Henk dat hij ook al bij zijn aanhouding praktisch zeker wist dat hij Pim Overzier had ontmoet, ook al zei hij of verstond Henk een andere naam. De volgende aspecten maken duidelijk dat de man inderdaad Pim Overzier moet zijn geweest:
- Het belangrijkste aspect lijkt ons dat het lichaam van Overzier zonder sporen van geweld werd gevonden. Laten we niet vergeten dat het lichaam slechts in gevorderde staat van ontbinding verkeerde en dat dr. Visser ieder aspect van het lichaam minutieus heeft beschreven en geen spoor van geweld aantrof. De staat van het lichaam rechtvaardigt geen bloedverlies op 4 december 2001. Het DNA-vlekje moet daarom een gevolg zijn van een vroegere ontmoeting.
- Het DNA-vlekje hoeft geen bloed te zijn geweest, schreef dr. Visser in zijn brief aan de officier van justitie. Het kan ook ander lichaamsvocht, bloederig slijm e.d. zijn geweest. Dus ook speeksel. Daar komt bij dat het meer om een veegje met de punt van een vinger lijkt te gaan en niet zo zeer een spatje. Het is zo’n gering plekje dat het zou kunnen zijn ontstaan zonder dat er sprake is geweest van een opvallende verwonding of gebeurtenis. De ontmoeting bij de woning van Rianne bood de gelegenheid om DNA-materiaal achter te laten.
- De man had belangstelling voor de hoeveelheid wijn in Henks auto. Niet opmerkelijk. Als hobby-wijnhandelaar had bijna iedereen interesse in de wijnflessen in zijn auto. Het zou opmerkelijker zijn geweest als hem de hoeveelheid wijn in de auto niet was opgevallen. Een kleine verwonding bij het uit de doos halen van wijnflessen overkwam Henk dikwijls en ook zijn collega wijnhandelaar Herman die daarover nog een briefje schreef aan Henks advocaat. Een plausibele verklaring voor het DNA vlekje zou dus een wondje in de vinger kunnen zijn of een nagelwondje.
- Nergens in het sectierapport wordt melding gemaakt van geronnen bloedsporen op het lichaam. Dat zou het geval moeten zijn indien er sprake is geweest van een minuscule verwonding aan het lichaam, bijvoorbeeld een bloedneus. Dr. Visser heeft niets over een dergelijke verwonding vermeld en niets over bloedsporen die zich op het lichaam zouden hebben bevonden. Bovendien kan één minuscuul DNA-vlekje niet betekenen dat het dus een bewijs is dat iemand werd vermoord. Het vlekje, mits betrouwbaar als DNA van Pim, kan niet meer dan een relatie leggen tussen Henk en Pim. En dat contact heeft Henk nooit betwist en overigens zelf gemeld.
- Rianne verklaarde dat Henk inderdaad haar in die periode een gemengd doosje wijnen had gegeven.
- Dat de man inderdaad Pim Overzier is geweest, wordt aannemelijker als men bedenkt dat het wel erg toevallig zou zijn, indien in eenzelfde periode twee mannen met eenzelfde profiel bij Rianne voor de deur zouden hebben gestaan.
- Een relevant aspect lijkt ons het tijdstip waarop Henk de man bij de woning ontmoette, eind van de middag. Dit komt overeen met het tijdstip waarop Overzier zijn werk verliet om naar huis te gaan. Het ziekenhuis waar Pim werkte, staat op 3 km afstand van haar woning en het was voor hem nauwelijks omrijden op zijn route naar Apeldoorn.
- Er valt nog een parallel te trekken met het gedrag van Pim Overzier ten opzichte van zijn collega Jacqueline. Pim had een oogje op haar en reed, alvorens vanaf zijn huis in Apeldoorn naar het ziekenhuis in Ede te gaan, helemaal naar IJsselstein (vv 200km) om de daar woonachtige Jacqueline te polsen of ze een relatie met hem wilde hebben. Die drie kilometer om naar Rianne te rijden moet voor Pim dus geen probleem zijn geweest.
- Een tweede parallel betreft het onverwachte bezoek van Pim aan collega Jeanette op wie kennelijk ook een oogje had. Zij verklaarde dat zij zich verbaasde over zijn niet afgesproken bezoek.
- Dat Pim Overzier Henk aantrof is geenszins een toevalligheid. Henk kwam enkele keren per week in de woning van Rianne. Zijn fax stond nog in haar woning.
- Henk heeft toentertijd verklaard dat de man (Pim) bij het linkerachterportier van de auto heeft gestaan en op die plek de flessen uit de dozen haalde om naar het etiket te kijken. Het DNA vlekje, niet groter dan een punaisekop, zit bovenop de linkerarmsteun en kan door Pim Overzier staande naast de auto op die armsteun van het openstaande portier terecht zijn gekomen, waarmede plausibel wordt dat het spatje bij die gelegenheid op de armsteun is beland. Hij hoeft daarvoor niet in de auto te hebben gezeten.
- Omdat getuige Ria B. Pim op Rianne gewezen had, ligt het voor de hand dat Overzier eens langs haar woning reed, al was het maar om te kijken waar en hoe zij woonde. Het lijkt ons een normale activiteit. Vergeet ook niet dat in Overziers woning twee briefjes werden gevonden met Rianne’s adres: één met postcode en één zonder postcode. De postcode vroeg hij pas op 28 november 2001 aan collega Eric.
Henks verklaring over de ontmoeting met vermoedelijk Overzier kwam justitie niet uit, maar alle aspecten samen maken het onzes inziens plausibel dat hij een ontmoeting had met Overzier en dat het DNA-materiaal van die ontmoeting afkomstig is, waarbij het van belang is dat hij over die ontmoeting heeft verteld tegen Rianne en de advocaat vóórdat hij werd aangehouden.