De combinatie van de genetische afwijking en de aangetroffen ernstige hartproblemen zouden redenen zijn om het NFI opnieuw om advies te vragen. De sleutelpositie in het betoog van dr. Visser was namelijk de verklaring van de huisarts, die zei dat Overzier geen ziekten had waaraan hij zou kunnen overlijden. De huisarts was dus niet op de hoogte en heeft dr. Visser niet juist geïnformeerd en die heeft op zijn beurt de rechter niet juist geïnformeerd. Bovendien sprak de huisarts “bij mijn weten heeft Overzier geen ziekelijke afwijkingen van betekenis” Dr. Visser zag dat “bij mijn weten” over het hoofd.
De missing link
Met de in 2002 niet bekende genetische afwijking en het ontbreken van de medische historie van Overzier hebben we de missing link gevonden, waar dr. Visser in zijn argumentatie geen rekening mee heeft kunnen houden bij gebrek aan de juiste informatie. De rechter had al de opmerking van dr. van de Molengraft en dr. Visser, dat er aanwijzingen zijn voor een acuut hartfalen. Nu er door dr. Visser geen andere doodsoorzaak werd vastgesteld en verstikking slechts een theoretische mogelijkheid was waarvoor geen aanwijzingen waren, zijn de daadwerkelijk aangetroffen genetische afwijking en de ernstige hartafwijking, de puzzelstukjes die nog ontbraken om uit te mogen gaan van een natuurlijke dood.
De onjuiste aanname van dr. Visser
De nieuwe onderzoeken weerleggen de aanname van dr. Visser dat er geen ernstige hartafwijking zou zijn, zoals hij beweerde voor Het Hof. De uitspraak van dr. Visser dat “Overzier geen ziekten had waaraan hij zou kunnen overlijden” was derhalve niet juist. Dr. Visser was op het moment van zijn uitspraak niet op de hoogte van de genetische afwijking en niet van de ernstige hartafwijkingen.