Na 8 jaar komt advocaat Knoops er bij toeval achter dat het hart van Pim Overzier bij de sectie werd uitgenomen en was bewaard. Opmerkelijk, want in de lijst met lichaamsmateriaal van Pim die door het NFI was opgemaakt staat niet dat het hart en ook de lever werden bewaard. Waarom het NFT nooit bekend maakte dat het hart was bewaard is niet bekend.
Knoops verkreeg van het College van procureurs-generaal toestemming om dit hart te laten onderzoeken door de afdeling genetisch onderzoek van het AMC te Amsterdam.
Het genetisch onderzoek door dr. Ellen van Langen van het AMC
Dr. Van Langen stelde na een langdurig en kostbaar onderzoek vast, dat Pim Overzier een genetische hartafwijking had die onder triggerende omstandigheden (zoals stress) kan leiden tot een plotse dood. Dr. van Langen kon niet uitsluiten dat deze hartafwijking een pathogeen (ziekelijk) effect had, maar samen met de hieronder vermelde overige elementen, waaronder de stressvolle omstandigheden, kan de aangetroffen afwijking verantwoordelijk zijn voor zijn overlijden tengevolge van een acuut hartfalen.
Die elementen zijn:
- Het feit dat er een genetische mutatie werd aangetoond in het KCNH2 gen, waarvan bekend is dat deze mutatie onder stressvolle omstandigheden kan leiden tot hartritmestoornissen en een plotse dood. Ofschoon een pathogeen effect niet kan worden aangetoond omdat Overzier is overleden en dat daardoor de klinische relevantie van de aangetroffen mutatie niet onderzocht kan worden, valt er blijkens de rapportage van het AMC niet uit te sluiten dat de aangetroffen mutatie het lange QT- syndroom (LQTS) heeft veroorzaakt, met de uiteindelijk fatale gevolgen.
- Dat er sprake lijkt te zijn geweest van directe stressvolle omstandigheden nu Overzier zich begaf in een voor hem onbekend blind-date-avontuur met een onbekende vrouw, dat blijkens diverse getuigenverklaringen voor grote opwinding zorgde en derhalve een verhoogde emotionele stress- situatie opleverde.
- Getuigenverklaringen maakten duidelijk dat er voorafgaande aan het overlijden van Overzier eveneens sprake was van een complex van werk-, relatie- en andere problemen, die een grote invloed op zijn leven uitoefenden, zodat we ook van indirecte en langer bestaande emotionele stressfactoren kunnen spreken op de dag van zijn overlijden.
- De eerdere wegraking in Tunesië die bij gebreke aan sporen van oude fracturen in en aan de schedel niet geweten kan worden aan een – veronderstelde – schedelbasisfractuur en een schedelbreuk, waarmee de bewusteloosheid onverklaarbaar blijft, zodat niet uitgesloten kan worden dat deze bewusteloosheid in relatie stond tot de aangetroffen genetische mutatie.
- De onverklaarbare bewusteloosheid in Tunesië, die mede het gevolg zou kunnen zijn van een pathogeen effect van de aangetroffen mutatie in combinatie met een aantal stressvolle factoren, zoals het sporten onder hoge temperatuur en het feit dat ‘het op vakantie gaan’ voor Overzier gewoonlijk veel spanningen met zich meebracht.
- Het feit dat tijdens de sectie geen anatomische doodsoorzaak werd vastgesteld, geen toxicologische oorzaak, geen sporen van verstikking, verwurging, levend begraven, noch van sporen die duiden op het gebruik van geweld, inwendig noch uitwendig. Het niet vinden van een anatomische doodsoorzaak bij sectie is ook het geval bij plotselinge hartdood ten gevolge van een elektrische hartziekte, zoals LQTS.
- Dat uit het sectierapport blijkt dat een tweetal sectiebevindingen: de verkleuring van de longen en de aanwezigheid van rode bloedcellen in de longblaasjes, in combinatie met elkaar kunnen duiden op de mogelijkheid van een acuut hartfalen, c.q. acute hartdood. Dit blijkt uit de uitspraken van beide pathologen-anatoom, dr. van de Molengraft en dr. Visser.
- Dat er niet van een onwaarschijnlijk kleine kans op deze genetische afwijking mag worden gesproken. De afwijking komt voor bij ongeveer1 op de 5000 personen.
Conclusie: De combinatie van alle data wijst in de richting van een natuurlijke dood tengevolge van een genetische hartafwijking die onder stressvolle omstandigheden kan hebben geleid tot een acuut hartfalen. Dat er sprake is geweest van een mogelijk acuut hartfalen wordt aannemelijk omdat bij de sectie geen andere doodsoorzaak werd vastgesteld, er geen sporen van geweld werden aangetroffen noch aanwijzingen die op een andere doodsoorzaak wijzen. Met inachtneming van de onderzoeken door professor Backx en drs. Bloem dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen verstikking en verwurging kan hebben plaatsgevonden en dat Henk niet over de kracht, vaardigheden en psychische gesteldheid beschikte om een dergelijke dood te bewerkstelligen, lijkt het ons heel moeilijk om vol te houden dat Pim Overzier een onnatuurlijke dood is gestorven.