Op Papendal werd door een wetenschapper en vechtsportspecialist in bijzijn van prof. Derksen een onderzoek gedaan naar de fysieke capaciteiten van Henk Haalboom.
Uit dit onderzoek bleek:
A. dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat Henk Haalboom over de randvoorwaardelijke psychomotorische competentie beschikte om iemand met het postuur van Pim Overzier te kunnen overmeesteren;
B. dat Henk Haalboom de voor verwurging vereiste technieken niet beheerste;
C. dat Henk Haalboom deze technieken dus nooit met succes zou hebben kunnen toepassen;
D. dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gesteld kan worden dat een ‘fysiek aanzienlijk lichtere persoon niet in staat is een fysiek zwaarder persoon te verwurgen. Dit laatste hebben de oriënterende experimenten aangetoond‘.
Het onderzoek maakte duidelijk dat wanneer er sprake is geweest van het verwurgen (verstikken) dit zichtbare sporen moet hebben achter gelaten.
De eindconclusie luidde:
‘Uitgaande van het verschil in lichaamsbouw en het ontbreken van aantoonbare anatomische of toxicologische sporen, die wijzen op het gebruik van hulpmiddelen of een fysieke overmeestering, kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden gesteld dat de heer Haalboom niet in staat is geweest om de heer Overzier van het leven te beroven door verwurging of verstikking. Hiermee sluit ik met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid iedere vorm van verwurging of verstikking uit.’