Nieuwe onderzoeken brengen verrassende resultaten
De vele onderzoeken die advocaten G.J. Knoops en P. Acda lieten verrichten, maakten duidelijk dat het OM en de rechters zijn uitgegaan van onterechte aannames en onjuiste bewijzen. Opvallend is dat in alle gevallen de geraadpleegde deskundigen met inzichten kwamen die afweken van waar de rechters in hun vonnis vanuit gingen.
Een verrassende ontdekking
In 2011 zorgde de toevallige ontdekking van het hartweefsel van Pim Overzier voor een belangrijke doorbraak. De procureur-generaal van het OM gaf toestemming dit weefsel te laten onderzoeken. Het hart was bij de sectie uitgenomen en bewaard zonder dat Henks advocaten dat ooit hebben geweten. De resultaten zijn shockerend en confronterend. Waar de rechters in het verleden bewezen achtten dat er sprake was geweest van verstikking en gebruik van geweld met de dood tot gevolg, bleek uit nieuwe beoordelingen van het sectierapport door pathologen en andere deskundigen dat van deze doodsoorzaken geen sporen zijn te vinden. Dat onderzoek naar het opgedoken hartweefsel maakt duidelijk dat een natuurlijke dood veel waarschijnlijker is.
Stelde de patholoog-anatoom van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in 2003 nog dat er geen aanwijzingen waren om uit te gaan van een ziekelijke hartafwijking, uit onderzoeken naar het hart en de lever door het VU Medisch Centrum in samenwerking met patholoog-anatoom Van der Goot bleek dat er bij Pim Overzier sprake was van een ernstige hartproblematiek. De vaten van zijn hart bleken maar liefst voor 75 % dicht te zitten. Een dergelijke vernauwing is volgens de patholoog-anatoom zo ernstig dat ieder moment een tekort aan zuurstof in het hartspierweefsel kan optreden. Samengevat stelden de onderzoekers, dat de grote hoeveelheid ontstekingscellen in de hartspier, de ijzerstapeling in de lever en de serieuze vaatafwijkingen, verenigbaar zijn met het doormaken van zuurstofgebrek op weefselniveau, zoals bij hartziekten voorkomen. Deze schade kan niet in korte tijd zijn ontstaan.
Uit een ander onderzoek aan het hartweefsel door de afdeling genetisch onderzoek van het AMC, bleek dat bij Pim Overzier een genetische afwijking werd aangetroffen, die onder stressvolle omstandigheden of bij het sporten tot een plotse dood kan leiden indien de afwijking een pathogeen effect zou hebben. Dit laatste kan niet bij een al lang overleden persoon worden vastgesteld. Feit is wel dat uit het onderzoek door het VU Medisch Centrum bleek dat er inderdaad sprake was van een ernstige hartproblematiek. De plotse dood ten gevolge van een genetische afwijking is de laatste jaren nogal in het nieuws omdat enkele bekende sporters zo maar dood neervielen.
De mistige verklaringen van de patholoog-anatoom dr.Visser van het NFI
Het sectierapport maakte duidelijk dat het lichaam van Pim Overzier zowel in- als uitwendig geen enkele afwijking vertoonde. Er waren geen bloeduitstortingen, de schedel was gaaf en de patholoog sloot uit dat er sprake was geweest van een vorm van geweld. Alle vitale delen van het lichaam waren onbeschadigd en er waren geen sporen van vergiftiging of drogering.
Op de vraag van de rechter of verstikking mogelijk was, antwoordde de patholoog-anatoom dat hij dat niet kon uitsluiten, maar dat hij daar geen enkele aanwijzing voor had gevonden. Hij legde uit dat verstikking of verwurging subtiel kan gebeuren. Dat bleek voor de rechter genoeg om Henk verstikking ten laste te leggen. Zonder zich kennelijk af te vragen of Henk vaardigheden en kracht heeft om iemand subtiel te verstikken die een kop groter, een stuk zwaarder en 20 jaar jonger was. En zo werd Henk tot 20 jaar veroordeeld zonder enig bewijs dat er sprake was van een moord en zonder dat werd getest of hij uberhaupt daartoe fysiek in staat was.
De mening van een 2e patholoog-anatoom uit Arnhem
Dat de NFI patholoog-anatoom dr. Visser verstikking niet wilde uitsluiten, was voor Henks advocaat reden om patholoog-anatoom dr. Van de Molengraft om een second-opinion te vragen. Deze arts ontdekte in het sectierapport van dr. Visser twee aspecten die in combinatie met elkaar kunnen duiden op een acute hartstilstand, namelijk de verkleuring van de longen en de aanwezigheid van bloed in de longblaasjes. Dr. Visser bevestigde in zijn reactie hierop dat zijn collega dr. Van de Molengraft hierin gelijk had.
Dat betekende dat de enige zichtbare afwijkingen wezen op een acuut hartfalen en niet op een onnatuurlijke dood.
De aantoonbare dwaling van de rechter
Zowel dr. Visser van het NFI als dr. Van de Molengraft waren het dus eens. Het is onbegrijpelijk dat de rechters de mening van dr. Van de Molengraft passeerden, omdat hij als klinisch patholoog-anatoom minder ervaring heeft dan dr. Visser die als forensisch patholoog-anatoom meer ervaring heeft met lichamen in ontbinding. De rechters zagen volledig over het hoofd dat dr. Visser het met dr. Van de Molengraft eens was. Het zou dus niet uit moeten maken dat de één klinisch patholoog-anatoom is en de ander forensisch patholoog-anatoom. Bovendien heeft dr. Van de Molengraft als klinisch patholoog-anatoom weer meer ervaring met ziekten en zal die eerder herkennen.
Met hun apert onjuiste conclusie veegden de rechters de aanwijzingen voor een natuurlijke dood van tafel en ontstond voor hen de ruimte om uit te blijven gaan van een onnatuurlijke dood en Henk te veroordelen.
De onwetende huisarts
De huisarts van Pim Overzier schreef ‘dat bij zijn weten Pim Overzier geen ziekten had waardoor hij een hoger risico op overlijden zou hebben’, maar uit de nieuwe rapporten blijkt zonneklaar dat de huisarts niet op de hoogte was van zijn ernstige hartproblematiek. Bovendien was de huisarts er kennelijk niet mee bekend dat Pim Overzier eerder tijdens een vakantie in Tunesië zonder verklaarbare oorzaak bewusteloos neerviel. De verklaring van de huisarts ‘dat bij mijn weten Pim geen ziekten had waardoor hij een hoger risico op overlijden zou hebben’ werd door de rechters mede gebruikt als bewijs dat Pim Overzier niets mankeerde en daarom wel een onnatuurlijke dood moet zijn gestorven.
De waarschijnlijkheid van een natuurlijke dood
Met de nieuwste positieve resultaten van alle onderzoeken neemt de waarschijnlijkheid van een natuurlijk overlijden toe, zeker als je bedenkt dat er geen sporen van in- en uitwendig geweld zijn aangetroffen. De Duitse paholoog-anatoom dr. Mlynek stelde onomwonden dat zij een natuurlijk overlijden het meest voor hand vindt liggen.
De patholoog-anatoom Van der Goot zette de mogelijkheid van een onnatuurlijke dood naast die van een natuurlijke dood en vond geen enkele aanwijzing voor een onnatuurlijk overlijden en daarentegen duidelijke aanwijzingen voor een natuurlijk overlijden.
Beide pathologen-anatoom zien in de bewusteloosheid van Pim Overzier in Tunesië een mogelijke aanwijzing voor een hartafwijking. Volgens zijn zus en vrienden zou hij toen een schedelbasisfractuur hebben opgelopen. Daarvan bleek bij de sectie niets te vinden. Zou deze uitval van bewustzijn een vooraankondiging van een ernstig probleem zijn geweest?
De onderzoeken samen wijzen erop dat de aanname van een onnatuurlijk overlijden zeer waarschijnlijk onterecht is geweest en lijkt het er het meest op dat Pim Overzier een natuurlijke dood is gestorven. Pim werd gevonden op enkele honderden meters van een homo-ontmoetingsplaats. Uit een drietal anonieme brieven blijkt dat Pim op een dergelijke plek overleed en enige tijd later in het bos werd begraven, omdat (zo staat het in een brief) men hem daar niet zomaar wilde laten liggen. Misschien schuilt hierin de verklaring waarom Pim zichtbaar met zorg en piëteit was begraven.
Henk kon fysiek niet wat de rechters hem toedichten
De rechters namen in hun vonnis aan dat Henk fysiek in staat moet zijn geweest om Pim Overzier te overweldigen en te verstikken. De rechters vonden het niet nodig om onderzoeken te laten verrichten waaruit zou kunnen blijken of Henk daar al dan niet toe in staat zou zijn. Zij meenden dat een reconstructie geen zin had, omdat ‘we’ niet weten wat er precies gebeurd is. De advocaten van Henk stelden dat in ieder geval een aantal zaken wel bekend zijn, namelijk:
- dat Henk in staat moet zijn geweest Pim te overweldigen, zonder daarbij geweld of drogerende stoffen te gebruiken, waarbij het een raadsel is hoe hij dat als 20 jaar oudere man, een kop kleiner en ongeveer 25 kg lichter dan Overzier, moet hebben kunnen doen;
- dat hij in staat moet zijn geweest Pim tijdens die vermeende overweldiging onder controle te houden en tegelijkertijd te verstikken, zonder dat er sporen van geweld of verzet aanwezig waren;
- dat hij in twee uur tijd Pim moet hebben opgehaald in Apeldoorn, hem ergens hebben overweldigd en verstikt, vervolgens weer in de auto moet hebben getild, daarna in 55 minuten naar de polder moet zijn gereden, daar hem weer uit de auto moet hebben getild en hem over een afstand van 85 meter door een bijna ontoegankelijk bos moet hebben gedragen;
- dat hij in diezelfde tijd een graf moet hebben gegraven van 1 meter diep, twee meter lang en 50 cm breed, de humuslaag van 8 cm afzonderlijk moet hebben afgeschept en apart gehouden, Pim zonder valschade in dat diepe graf moet hebben gekregen, het graf weer dichtgegooid, de humuslaag teruggelegd, het graf gemarkeerd met stammen en in de grond gestoken afgezaagde takken. Dat allemaal in het stikdonker. De rechters die daar gingen kijken, verzuchten dat het zo donker was dat ze hun eigen schoenen niet konden zien. Toch trokken ze daaruit geen ‘logische’ conclusies.
Prof. Derksen berekende dat Henk die serie handelingen nooit binnen de veronderstelde tijd heeft kunnen verrichten. - dat Henk, ondanks zijn bekende rugproblemen, die door de orthopeed werden aangetoond en de gevolgen van zijn hartinfarct, die aanzienlijk grotere en zwaardere man moet hebben kunnen dragen, want er waren geen sleepsporen op het lichaam en op de kleding van Pim;
Nieuwe fysieke onderzoeken
Deze serie handelingen en situaties moet Henk kunnen hebben verricht en hanteren indien hij inderdaad Pim zou hebben vermoord. Hoe zou hij dat voor elkaar hebben moeten krijgen?
Zijn advocaten lieten onder leiding van deskundigen, waaronder ondermeer gerechtspsycholoog Van Koppen en hoogleraar sportgeneeskunde Backx, een reconstructie uitvoeren die de rechters niet nodig vonden. Dit leverde de volgende resultaten op:
- Professor Backx concludeerde op basis van zijn onderzoeken in het sportlaboratorium van het UMC en op basis van de uitkomsten van de reconstructie op de vermeende plaats delict, dat Henk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet de fysieke kracht heeft gehad om de door de rechter vermeende handelingen te verrichten.
- Henk bleek niet in staat een man met het postuur van Pim Overzier te kunnen dragen of te verslepen.
- Henk bleek niet de fysieke kracht te hebben om zelfs maar de humuslaag in dat stukje bos te kunnen verwijderen.
- Gevechtsportwetenschapper drs. Bloem onderwierp Henk een dag lang op sportcentrum Papendal aan een groot aantal zware testen, zowel fysiek als psychisch. Bloem concludeerde dat Henk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid noch over de psychomotorische randvoorwaarden noch over de benodigde vechttechnische competentie beschikte. Bloem formuleerde:
‘Uitgaande van het verschil in lichaamsbouw en het ontbreken van aantoonbare anatomische of toxicologische sporen, die wijzen op het gebruik van hulpmiddelen of een fysieke overweldiging, is Henk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet in staat is geweest om Pim Overzier van het leven te beroven door verwurging of verstikking.’ - Patholoog-anatoom dr. Van der Goot heeft op eigen initiatief een onderzoek en een reconstructie gedaan naar de mogelijkheid dat een aanzienlijk lichtere en kleinere man een man als Pim Overzier kan tillen en verplaatsen over een afstand van 100 meter. Hoewel Pim Overzier blijkens metingen tijdens de sectie 192 cm lang bleek te zijn, is Van der Goot uitgegaan van 185 cm en 80 kg. De ondergrond van de reconstructie was een betegelde vloer of asfalt, dit in tegenstelling tot het bos waar Pim Overzier werd begraven.
Ondanks dat deze situatie gemakkelijker was, bleken proefpersonen overeenkomend met het postuur van Henk (175 cm en 65 kg) niet in staat hem in een auto te tillen en over een afstand van 100 meter te verplaatsen. Van der Goot wees erop dat er op het lichaam van Pim Overzier en op zijn kleding geen sporen van verslepen zijn aangetroffen, noch sporen van aarde en dergelijke.
Van der Goot wees er tevens op dat Henk hartpatiënt is. - Professor Derksen bestudeerde hoe de patholoog-anatoom de positionering van de kleding van Pim Overzier beschreef. Op basis van deze beschrijving werkte hij uit, dat Pim door twee personen (of meer) moet zijn gedragen.
De betekenis van het DNA (bloedvlekje) als belangrijkste bewijs
Meenden de rechters dat het bloedvlekje in de auto van Henk het overtuigende bewijs is dat hij verantwoordelijk is voor de dood van Pim Overzier, uit de rapporten van beide pathologen-anatoom bleek dat er geen medische verklaring is voor het gevonden vlekje, aangezien het lichaam inwendig noch uitwendig enig letsel vertoonde. Tevens stelden de pathologen dat het vlekje aan de auto een natuurlijke oorsprong kan hebben en er geen verband bestaat met zijn dood.
Het bloedvlekje is niet groter dan een punaisekop en het zat op de armsteun van het linker achterportier van Henks auto. Henk heeft al voor zijn aanhouding verteld dat hij een man gelijkend op Pim Overzier aantrof bij de woning van zijn vriendin en dat hij met deze man een kort gesprekje heeft gevoerd bij de auto. De man verbaasde zich over de grote hoeveelheid wijn die Henk in zijn auto had liggen. (Henk was hobby-wijnhandelaar). Op de plek waar de man stond, dus niet in de auto zelf, is het DNA-materiaal aangetroffen. De patholoog-anatoom heeft namelijk verklaard dat het niet per se bloed hoeft te zijn geweest. Het kon om bloederig slijm gaan of ander lichaamsvocht. Hij kon niet verklaren waar het vlekje vandaan kwam, want hij heeft uitwendige noch inwendige schade aan het lichaam van Pim aangetroffen.
Professor Van Koppen, hoogleraar gerechtspsychologie, wees er in een brief aan de procureur-generaal op dat het onderzoek naar het bloedvlekje veel vragen opriep, ondermeer het feit dat het vlekje tijdens het onderzoek hetzelfde onderzoeknummer had gekregen als het DNA-monster van de tandenborstel, wat zou kunnen wijzen op de mogelijkheid van contaminatie (vermenging van monster en spoor). Tevens wees Van Koppen erop dat de haren uit de haarborstel van Pim Overzier geen match opleverden. In een brief aan het OM stelde het NFI zelf dat een tandenborstel niet als betrouwbaar monstermateriaal wordt beschouwd, omdat zo’n borstel mengmateriaal kan bevatten. Toch beoordeelde de rechter het onderzoek als betrouwbaar en werd het vlekje als het belangrijkste bewijs tegen Henk gebruikt. De verklaring van Henk over de ontmoeting met vermoedelijk Pim Overzier werd door de rechter niet geloofd. Maar zou het zo onbegrijpelijk geweest zijn als Pim eens had gekeken waar Rianne woonde, nadat koppelaarster Ria hem op haar had gewezen? Uit onderzoeken door de politie bleek dat Pim vaker onverwachts bij vrouwen op bezoek ging voor wie hij belangstelling had. Henks verklaring over het vlekje mocht kennelijk niet waar zijn, want als die zou worden geaccepteerd, zou dat de bodem uit de theorie van het OM en de rechters hebben geslagen.
De zandsporen in de Volvo
Aan de auto van Henk bevonden zich zandsporen die overeenkwamen met de bodemstructuur van de polder. Daaruit concludeerde de rechter dat Henk met zijn auto in de polder moet zijn geweest.
Jacob Vis, de vroegere beheerder van het bos waar Pim Overzier lag begraven, toonde aan dat die zandsporen aan alle Nederlandse kusten voor komen. De polder is in feite de voormalige Zuiderzee. Dat betekent dat die zandsporen aan de auto niet uniek zijn voor de polder en dat er geen conclusies aan mogen worden verbonden omtrent Henks betrokkenheid bij het begraven van Pim. Henk was in 2001 met zijn auto zowel aan de Friese kust als aan de Noordzeekust, in Noordwijk en op Ameland. Dus de zandsporen aan de auto zijn waarschijnlijk daar opgedaan. Toch voerde de rechter die op als bewijs.
Drie belangrijke getuigen die niet Henk zagen maar een andere man
Getuige William C.
William beschreef een Marokkaans uitziende man van 35 jaar als de beller naar Pim Overzier vanuit de telefooncel in Ede op maandag 3 december 2001. De getuige stond te wachten tot hij kon bellen en was door de omstandigheden gedwongen de man ruim een kwartier te observeren. Volgens de rechters moet Henk die beller wel zijn geweest omdat hij de brief of kaart van Pim Overzier moet hebben gezien. In dat telefoongesprek moet Henk Pim een blind-date hebben voorgespiegeld met de bedoeling hem te vermoorden, aldus de rechters. Als 57-jarige blanke Hollandse man kan Henk die man nooit geweest zijn. Hij voldoet niet aan de beschrijvingen van alle drie getuigen.
Getuige Annelies S.
Zij reed op de avond van de vermeende moord met haar auto en met drie van haar kinderen langs de plaats-delict in de polder bij Dronten. Zij zag een donkerblauwe Volvo in de berm staan met daarnaast een man die haar wenkte te stoppen. De man zag met zijn auto vast in de berm en vroeg haar de auto los te trekken. Zij stapte uit en ging bij de auto van de man staan, terwijl hij een touw uit de auto haalde en aan beide auto’s vastmaakte met een knopende beweging. Zij verklaarde dat zij de man in het licht van de koplampen goed kon zien. Zij had ook zelf heldere verlichting op haar auto en zij beschreef de man als iemand met donker haar en bruine ogen. Zij schatte de leeftijd op 45 jaar.
Henk had ook toen al grijs/wit haar en heeft helderblauwe ogen. Hij was op dat moment 57 jaar.
Getuige zag dat de man hoge groene laarzen aan had met een transparante en dikke profielzool. Laarzen waarmee je niet kunt autorijden, oordeelde zij. De ex-echtgenote van Henk verklaarde dat de laarzen van Henk oud en versleten waren, met een V-inkeping aan de voorzijde. Ook dit aspect wijst er niet op dat zij Henk zag. De man droeg een korte jas van stof. Zo’n jas bezat Henk niet.
Haar kinderen verklaarden dat de man een hoedje met pluimen droeg. Ook zo’n hoedje met pluimen had hij niet. Haar getuigenis maakte duidelijk dat zij beslist niet Henk heeft gezien en ook niet zijn auto. De Volvo van Henk was namelijk zwart.
In een fotoconfrontatie wees Annelies S. een andere man aan als de man die zij gezien had. Met 90% zekerheid. De foto van Henk leek daar maar voor 10% op verklaarde zij tegen de rechter.
Getuige Van Zeist.
Deze buurvrouw van Pim Overzier zag rond het tijdstip dat hij zijn afspraak had met een date, een bestelbusje stoppen achter de auto van Pim. Er stapten een man en twee vrouwen uit. Eén van de vrouwen liep naar de auto van Pim en veegde de beslagen ruit schoon en keek met haar handen aan de ogen naar binnen. Vervolgens keek zij naar de flat van Pim. De mensen waren netjes gekleed en getuige zei tegen haar man dat Pim zeker een feestje had. De man die zij beschreef, leek geheel niet op Henk.
Ondanks deze duidelijke verklaringen dat de getuigen niet Henk zagen, oordeelde de rechter dat hij toch degene moet zijn geweest die naar Pim belde, die hem ophaalde bij de flat en die met zijn auto in de polder stond.
De gefantaseerde theorie van het OM en de rechters
Tenslotte wil ik eindigen met waar het hele verhaal van deze strafzaak begon, namelijk met de gefantaseerde theorie van het OM en de rechters over de moord door Henk op Pim Overzier.
Ondanks zijn 36 jaar lukte het Pim maar niet om een relatie op te bouwen met een vrouw. Zijn collega Ria Boog zei tegen Pim dat haar vriendin Rianne misschien wel wat voor hem zou zijn. Zij zou Rianne eens polsen en proberen een contact tussen hen tot stand te brengen. Meer dan een foto van Pim op haar huwelijk liet deze Ria Boog niet aan Rianne zien. Nog voordat Ria echt aan het koppelen ging, vertelde Pim tegen verschillende bekenden, dat hij een brief of kaartje (daar bestaan tegenstrijdige verklaringen over) naar Rianne had gestuurd. Dat vertelde hij op maandag 3 december en dinsdag 4 december 2001, de dag van zijn vermissing. Slechts koppelaarster Ria Boog verklaarde dat Pim op donderdag 29 november 2001 voor de buslichting een brief of kaart aan Rianne had gepost. Een andere getuige heeft dit van haar gehoord. Volgens het OM en de rechters heeft een jaloerse Henk deze brief of kaart op vrijdag 30 november 2001 onderschept en vervolgens besloten Pim Overzier te vermoorden. Op vrijdag was Henk namelijk in de woning van Rianne om een fax te versturen.
Uit twee andere getuigenverklaringen blijkt dat een eventueel kaartje van Pim niet op vrijdag bij Rianne kan zijn aangekomen. Getuige Hoek zei dat Pim hem op donderdagavond tijdens een squashpartij vertelde dat hij van plan was een kaartje naar ene Rianne te sturen. Hoek was tot 12 uur ’s nachts met Pim samen. Pim had het kaartje toen nog niet verstuurd. Getuige Evelien schreef aan haar vrienden dat Pim op vrijdag een kaartje naar een meisje had gestuurd. Zij heeft dat van Pim zelf op dinsdag 4 december 2001 gehoord. Henk kan het kaartje daarom niet op vrijdag hebben gezien.
Toch oordeelde de rechter dat Henk op vrijdag een kaartje van Pim bij de post heeft gezien. Dat betekent dat de rechter meer waarde heeft toegekend aan de verklaring van koppelaarster Ria dan aan de andere verklaringen. Op zaterdag zag Rianne geen kaartje bij de post. Was er ooit een kaartje? Niemand die het zeker weet. Er zijn slechts tegenstrijdige verhalen van getuigen, die kennelijk van Pim geen eenduidig verhaal hoorden.
De relatie van Henk en Rianne
Rianne en Pim hadden geen contact met elkaar en kenden elkaar niet De belangstelling van Pim voor Rianne was uitsluitend gewekt door de verhalen van Ria Boog. Dat betekent dat Henk alleen op basis van een vermeende brief of kaart Pim zou hebben willen vermoorden.
Maar hoe zat het eigenlijk met Henks vriendschap met Rianne? Zij kenden elkaar een paar jaar en hun relatie kan het best getypeerd worden als een vader-dochter contact. Ze verschilden 22 jaar. Henk typeerde hun relatie als ongelijkwaardig en betwijfelde sterk of er wel toekomst in zat. Henk gunde Rianne de beste man die er is, maar zei daarbij dat hij dat niet was. Bij de rechter bevestigde Rianne dit en zei dat Henk hoopte dat ze gelukkig zou worden met een andere man. Ze verklaarde dat Henk niet jaloers was en dat zij niets had gemerkt van agressiviteit. Ze verklaarde dat zij en Henk wel goede vrienden zouden blijven. Zij wist dat Henk een andere vrouw had ontmoet.
Niet alleen Rianne, ook zijn twee ex-echtgenoten verklaarden dat Henk geen jaloers type was. Een vriend verklaarde:
‘Henk Jaloers? Verre van dat. Ik kan jaloezie niet bij Henk plaatsen!’
Ondanks dat het contact met Rianne goed was, beoordeelde Henk een toekomst met haar als te ongelijkwaardig. Bovendien had Henk in september 2001 contact gekregen met Nena, een vrouw met een kind uit Amsterdam.
Rianne verklaarde in haar verhoren:
Ria Boog heeft zich te nadrukkelijk beziggehouden met een eventuele relatie tussen Pim en mij. Ik was daar in ieder geval op dat moment niet aan toe. Ik heb met niemand gesproken over Pim Overzier. Ik vond het niet van belang, omdat Ria me half november had verteld dat Pim nog wilde wachten. Bovendien vond ik het vreemd dat hij mij een brief zou hebben geschreven. Hij zou volgens haar eerst zijn oude relatie moeten verwerken. Daar komt bij dat mijn relatie met Henk op dat moment best goed ging. Ik had op dat moment beslist geen belang bij een eventueel contact met Pim Overzier. Ik was niet degene die over een relatie met Pim begon. Het was Ria die over hem begon. Als ik een brief van Pim zou hebben gekregen, had ik hem laten weten dat ik niet open stond voor een relatie met hem.
Ontlastende bewijzen werden genegeerd
Hoe was het mogelijk dat Henk kon worden veroordeeld zonder dat ook maar enigszins was bewezen dat het hier echt een moord betrof en dat Henk tot die veronderstelde moord in staat was?
Hoe was het mogelijk dat de rechters veronderstelden dat Henk de moord uit jaloezie had gepleegd, terwijl iedereen die Henk goed kende heeft verklaard dat hij geen jaloers type is?
Hoe was het mogelijk dat de rechters in de zandsporen in de auto het bewijs zagen dat de auto van Henk in de polder was geweest, terwijl die zandsporen aan alle kusten en voormalige kusten voorkomt?
Hoe was het mogelijk dat de rechters in dat kleine DNA-vlekje op de armsteun van Henks auto het bewijs zagen dat Pim vermoord moest zijn, terwijl de patholoog-anatoom geen verklaring kon vinden voor dat vlekje omdat het lichamelijk geen enkele schade vertoonde, inwendig noch uitwendig?
Hoe was het mogelijk dat de rechters Henk aanwezen als de beller naar Overzier vanuit de telefooncel, terwijl het zeker is dat dit een Marokkaan-achtige man is geweest van ongeveer 35 jaar?
Hoe was het mogelijk dat de rechter bewezen achtte dat Henk een brief van Overzier aan Rianne heeft kunnen lezen, terwijl er uitsluitend tegenstrijdige uitspraken zijn over het bestaan van een dergelijke brief en Henk die brief niet kan hebben gezien?
Hoe was het mogelijk dat het OM en de rechters in de uitspraken van de patholoog-anatoom het bewijs voor verstikking vonden, terwijl de patholoog-anatoom daar geen zweem van bewijs voor had aangetroffen?
Hoe was het mogelijk dat de rechters de wel aanwezige aanwijzingen voor een acuut hartfalen negeerden?
Hoe was het mogelijk dat OM en rechters het niet belangrijk vonden om uit te zoeken of Henk met zijn postuur en 20 jaar ouder, wel in staat is geweest om Pim Overzier te overweldigen en tegelijk te verstikken, terwijl uit niets was gebleken dat op Pim geweld was uitgeoefend?
Hoe was het mogelijk dat het OM en de rechters voorbij gingen aan de drie getuigenverklaringen die niet Henk waarnamen, maar drie mannen beschreven die beslist niet op Henk leken?
Professor Derksen, schreef in zijn boek “Het OM in de fout”:
‘Wanneer we niet weten of Pim op donderdag 28 november 2001 een kaartje heeft gestuurd (aan Henks vriendin Rianne) en we niet weten of Henk op vrijdag 29 november 2001 een kaartje heeft gelezen, wanneer we weten dat Henk geen jaloers type is, wanneer er alle reden is om aan te nemen dat Henk niet degene is die door mevrouw S. (getuige) bij het Reve-Abbertbos is gezien, wanneer we weten dat, gezien het gewicht, de leeftijd en de ongetrainde staat van Henk het fysiek onmogelijk is dat hij Pim over een afstand van 85 meter heeft gedragen (zonder sleepsporen en zonder sporen van takken) en wanneer we weten dat een moord op een jongere en langere man door een oudere, kleinere en niet getrainde man zonder enige verwondingen, zonder vergif en zonder bedwelming fysiek nagenoeg onmogelijk moet worden geacht, dan kunnen de diatomeeën (gronddeeltjes uit de Flevopolder die aan Henks auto zaten, maar volgens deskundigen aan alle Nederlandse kusten voorkomen) en een bloedvlek in Henks auto, die bovendien bij nadere analyse veel van hun belastende eerste indruk verliezen, geen reden zijn om een moord aan Henk ten laste te leggen, zeker niet wanneer de coherentie tussen de anonieme brieven plausibel maakt dat Pim aan een acute hartdood is overleden.’
Naar een rechtspraak met oog voor menselijke processen
Terwijl de rechters ervan uit gingen dat Henk een jaloers, narcistisch persoon zou zijn en een theatrale persoonlijkheid zou bezitten, bleek uit jarenlange onderzoeken van psychologen en psychiater dat daarvan geen sprake is. Zij typeren Henk als een normaal mens die de door de rechter toegekende eigenschappen niet bezat/bezit.
De advocaten van Henk bereiden nu een herzieningsverzoek voor, dat zij willen indienen bij de Hoge Raad met de bedoeling deze Raad duidelijk te maken dat er sprake is van nieuwe bewijzen en nieuwe inzichten, die in tegenspraak zijn met wat de rechters toentertijd als onweerlegbaar bewijs gebruikten. In juridische termen heet nieuw bewijs een novum.
Aan de juridische onderbouwing willen de advocaten en Henk een algemene inleiding vooraf laten gaan, waarin zij duidelijk willen maken hoe de omstandigheden waren ten tijde van het onderzoek en tijdens het proces. Zij willen uiteenzetten waarom het zo fout is gegaan bij de behandeling van de zaak bij de Rechtbank en bij het Gerechtshof. Henk was destijds in een staat van verwarring en stress waardoor de gegevens die tijdens de verhoren werden verzameld, niet hadden mogen worden gebruikt. Zijn verhaal ging een eigen leven leiden. De recherche en de rechters zetten zichzelf op het verkeerde been door misinterpretatie van allerlei aannames, zowel die van Henk als die van henzelf. Volgens diverse wetenschappers werden er pertinent foute conclusies getrokken met voor Henk desastreuze gevolgen. In zijn boek ‘Het O.M. in de Fout’ beschreef professor Derksen 22 fundamentele manco’s in de presentatie van het bewijs tegen Henk, waaronder het achterhouden van informatie, 7 argumentatie fouten, misleidende formuleringen, onwaarheden spreken, geslotenheid voor kritiek, etcetera. De veroordeling was uiteindelijk gebaseerd op overtuigingen en niet op bewijzen.
Er werden onjuiste conclusies getrokken die desastreuze gevolgen hadden. En dat willen Knoops en Acda duidelijk maken.