De huisarts van Pim schreef ‘dat Pim Overzier bij zijn weten geen ziekelijke afwijkingen van betekenis had tengevolge waarvan hij een verhoogde kans op overlijden zou hebben’.
Dit ene zinnetje van de huisarts speelde een cruciale en doorslaggevende rol in de argumentatie van dr. Visser. Hij beriep zich op deze verklaring van de huisarts toen hij stelde dat ‘Pim Overzier geen ziekten had waaraan hij zou kunnen overlijden en dat er daarom geen reden was om aan te nemen dat hij een natuurlijke dood was gestorven’.