Het valse proces-verbaal
Brigadier H. maakte een proces-verbaal op dat de waarheid geweld aan deed. Dat betrof het onderzoek door de politie naar het telefoongedrag van Henk. De politie onderzocht welke telefoontjes Henk pleegde en ontving via zijn mobiele telefoon. Opmerkelijk genoeg deed de politie geen onderzoek naar de telefoontjes die Henk had ontvangen via zijn huislijn. Als de politie dat wel had gedaan, dan hadden we kunnen zien dat Henk op de avond van 4 december 2001 een aantal keren werd gebeld en dat hij ook heeft opgenomen. Hij was dus thuis en had daarmee een duidelijk alibi. Waarom deed de politie geen onderzoek naar de inkomende telefoontjes op Henks huislijn?
Brigadier H. kwam met een aantoonbaar valse verklaring. Hulshof beweerde dat de politie geen overzicht van inkomende telefoontjes had opgevraagd, omdat Henks huislijn op 20 november werd doorgeschakeld naar zijn mobiele telefoon, zodat al het inkomende telefoonverkeer van Henk zichtbaar zou zijn op het telefoonoverzicht van de mobiele telefoon. Brigadier H. verwees daarbij naar het doorschakeloverzicht dat door de politie zelf was opgevraagd.
Op het eerste gezicht een redelijke verklaring, maar brigadier H. moet hebben gezien dat de doorschakeling op dezelfde dag weer werd beëindigd. Uit het doorschakeloverzicht van KPN blijkt dat Henk op 20 november 2001 om 11.09 uur de doorschakeling heeft ingesteld en om 14.19 uur heeft beëindigd. Henk bleek dagelijks zijn telefoon door te schakelen en dat ook weer te beëindigen. Brigadier H. moet dat hebben gezien. Waarom schreef hij dan dat de doorschakeling werd ingesteld en liet hij weg dat die ook weer werd beëindigd? Brigadier H. maakte dus een vals proces-verbaal op en veegde daarmee de nalatigheid van de politie onder het tapijt.
Telefoonoverzichten van Rianne toonde het ongelijk van brigadier H. aan
Advocaat Van Voorthuizen toonde aan de hand van een vergelijking van de telefoonoverzichten van Rianne en Henk aan dat hij haar telefoontjes diverse keren na 20 november 2001 opnam op zijn huislijn en niet via een doorschakeling op zijn mobiele telefoon. Daarmee werd duidelijk aangetoond dat brigadier H. een vals procesverbaal opmaakte.
Waarom maakte de brigadier dit valse proces-verbaal op, dat aantoonbaar in strijd is met de waarheid? Het antwoord kan niet anders zijn, dan dat het overzicht van ingekomen telefoontjes op zijn huislijn zou aantonen dat Henk de telefoon opnam en dus op 4 december 2001niet om 8 uur ’s avonds in de polder kon zijn geweest. Kortom, het zou zijn alibi aantonen. Standaard worden door de politie zowel de overzichten van zowel ingekomen of uitgaande telefoontjes opgevraagd. Dat dit nu niet is gebeurd lijkt deskundigen heel onwaarschijnlijk. De politie moet hebben gezien dat Henk een alibi had en daarom moest brigadier H. kennelijk een vals proces-verbaal opmaken. Op het overzicht moet staan dat er twee telefoontjes bij Henk zijn ingekomen, die hij ook heeft opgenomen. Eén van Tiny en één van Ruth (de vrouw met het rode haar).
De rechter werd misleid door het valse procesverbaal van brigadier H.
Hoe dan ook: met het valse procesverbaal van brigadier H. werd de rechter misleid. Het is moeilijk voorstelbaar dat de politie geen doorschakeloverzicht plus een overzicht van inkomende telefoontjes op de huislijn van Henk van 20 november tot na 5 december 2001 heeft opgevraagd.
Ton Derksen noemde dit ontoelaatbaar gedrag, zowel in moreel, menselijk als in bewijstechnisch opzicht.