De zand/kleisporen (zogenaamde diatomeeën) in de Volvo werden door het OM en de rechters als bewijs gebruikt. Maar hoe terecht is dat? Schrijver Jacob Vis heeft als voormalig hoofdbeheerder van de bossen in de Flevopolder een grote deskundigheid van de bodemstructuur. Jacob Vis consulteerde diverse deskundigen en kwam tot de conclusie dat de sporen van zand/aarde in en aan de auto van Henk niet alleen in de polder voorkomen maar ook aan alle Nederlandse kusten en voormalige kusten, zoals de voormalige Zuiderzee.
Het staat vast dat Henk in 2001 op diverse plaatsen aan de Nederlandse kust is geweest, namelijk op Ameland, in Noordwijk en in Friesland. Op al die plaatsen bestond de mogelijkheid dat er sporen van eenzelfde soort diatomeeën als in de polder in en aan de auto van Henk terecht zijn gekomen.
Deze sporen in en aan de auto zijn dus ten onrechte als bewijs gebruikt. Het OM en de rechter formuleerden het zo: ‘de diatomeeën in en aan de auto vertonen een sterke overeenkomst met de diatomeeënpopulatie in de Flevopolder’. Dat klinkt sterk, maar is het niet. Het bewijst namelijk niet dat de auto daar ook geweest is. Waarom koos de rechter voor een formulering die de indruk van bewijs wekte, maar dat niet is? De rechter had evengoed kunnen stellen ‘dat de aangetroffen diatomeeën sterke overeenkomst vertonen met de diatomeeënpopulaties aan alle nederlandse kusten en voormalige nederlandse kusten’. Zochten zij ook hier bevestiging voor het scenario waar zij in geloofden?
De onbekende schop in tuin van Henk werd als bewijs gebruikt
In Henks diepe achtertuin, grenzend aan een voetpad, werd een oude bats (een schop) gevonden, waarop zandsporen zaten die ook in de polder voorkwamen. Vanwege een kwetsbare rug onderhield Henk zijn tuin niet zelf en liet dat door een tuinman doen. Deze tuinman, Gijs, werd aantoonbaar gemanipuleerd door de politie om de gewenste antwoorden te geven. Dat ging weinig subtiel en het laat onzes inziens duidelijk zien hoe de politie tewerk ging om bewijs te creëren.
Aan de tuinman werden eerst foto’s getoond van 3 schoppen: of de tuinman ze herkende. Nee, de tuinman herkende er geen één. De volgende dag kwam de politie weer bij hem en ze lieten hem de schoppen in het echt zien. Of hij ze nu wel herkende? Nee, aarzelde de tuinman, ik zou het niet weten.
Vervolgens zei de politie erbij dat de schoppen van Henk waren. Ja, als u dat zegt, dan moeten ze van Henk zijn, aldus de tuinman. Vervolgens moest de tuinman details aanwijzen waaraan hij de schoppen herkende. Dat werd een bijzondere gebeurtenis. Hij deed zijn best de antwoorden te geven die de politie wilde horen:
Schop 1 (een spade,) herkende de tuinman aan de vorm van de roest.
Schop 2 (een oude bats) herkende de tuinman eveneens aan de vorm van de roest.
Schop 3 (een rode spade) herkende de tuinman aan de kleur en de steel die achterstevoren zat.
De tuinman was door het zien van de foto’s al enigszins vertrouwd geraakt met de schoppen. Toen hij ze daarna in het echt te zien kreeg was het voorstelbaar dat hij in verwarring raakte bij de vraag: ‘Herkent u ze nu wel?’, omdat hij ze immers van de foto’s kon herkennen.
De tuinman bij de rechter
Bij de rechter was de tuinman, zonder de schoppen te zien, niet in staat om ook maar van één van de schoppen een beschrijving te geven.
De tuinman begreep, toen hij voor de rechter stond, niet hoe de oude bats (schop2) die in Henks tuin was gevonden iets met Henk te maken kon hebben. Hij herinnerde zich dat Henk geen oude bats meer had. Die had de tuinman namelijk zelf eerder dat jaar gebroken (het stalen blad was gescheurd en dubbelgeklapt). De tuinman wist dat Henk een nieuwe bats had gekocht. Henk bezat geen oude bats meer.
Vervolgens bleek dat schop 3, de rode spade, in de polder was gevonden (vermoedelijk van de brandweer was) en niet in de tuin van Henk. Voor het ‘gemak’ had de politie dat maar voor de tuinman verzwegen. Maar het werd nog ‘leuker’: Tegen de politie had de tuinman nog gezegd dat hij de rode spade had herkend omdat de steel achterstevoren zat, maar bij de rechter moest hij toegeven dat de steel gewoon kromgetrokken was.
Wist hij het allemaal niet meer zo precies? Zou het kunnen dat de vraagstelling van de politie en de rechter niet bijdroeg aan het boven water krijgen van de waarheid maar hem juist nog meer in verwarring bracht?
Alleen schop nr. 1 was daadwerkelijk van Henk, maar daarop zaten geen zandsporen van elders. Je zou zeggen dat daarmee de bats als bewijs vervalt, maar nee.
De officier draaide de bewijslast om
De officier erkende ter terechtzitting dat het bewijs voor de oude bats niet wilde vlotten, en kwam ter plekke met een oplossing voor zijn probleem, door te stellen dat de eigendomsvraag er helemaal niet toe doet. En dat nadat het OM zoveel moeite had gedaan om de tuinman te laten zeggen dat de bats die in de tuin van Henk gevonden was aan Henk toebehoorde. “De verdachte moet maar aantonen dat de bats hem niet toebehoort”, zei de officier. Maar dat had Henk toch juist gedaan met behulp van de tuinman? En zo voerde de officier de oude bats die Henk niet meer bezat op als bewijs en de rechter accepteerde het als bewijs. Dit lijkt ons een ‘prachtig’ voorbeeld van het bewijs naar je hand zetten. Wij kunnen niet anders concluderen dan dat zowel de tuinman als het bewijs werden gemanipuleerd.
Over de zandsporen aan de oude bats
Zoals we al over het grondonderzoek in de polder vermeldden, weten we dat die zandstructuur (diatomeeën) niet exclusief in de polder voorkomt. Aangezien de bats aantoonbaar niet van Henk was, moet er een andere verklaring zijn voor de aanwezigheid van die oude bats in zijn tuin en van de zandsporen daarop.